Aan Chinese universiteiten verdringen wiskunde en techniek de geesteswetenschappen
In dit artikel:
Studenten in China vragen zich steeds vaker af welke rol geesteswetenschappen nog hebben nu het land vol inzet op technologische voorsprong. De overheid, universiteitsbesturen en het bedrijfsleven geven prioriteit aan STEM-opleidingen (science, technology, engineering, mathematics), omdat die direct zouden bijdragen aan concurrerende sectoren als halfgeleiders, AI en maakindustrie.
China telt jaarlijks ongeveer 5 miljoen afgestudeerden in STEM-vakken — circa 41% van het totaal dit jaar — een veel hoger aandeel dan in westerse landen (in Nederland is dat volgens de OECD rond 18%). Onder president Xi Jinping leggen de Communistische Partij en staatsmedia extra nadruk op het verbeteren van de disciplinestructuur en het versterken van het innovatie-ecosysteem via wetenschap en onderwijs. Die politieke signalen leiden ertoe dat universiteiten hun strategieën aanpassen en middelen verschuiven naar technisch-wetenschappelijke opleidingen.
Een zichtbaar voorbeeld is Fudan Universiteit in Shanghai. President Jin Li kondigde bij de start van het academisch jaar een ingrijpende koerswijziging aan: forse investeringen in nieuwe, innovatiegerichte faculteiten voor onder meer halfgeleiders en robotica, en tegelijkertijd een halvering van het aandeel toelatingen voor geesteswetenschappen van ongeveer 40% naar 20%. De maatregel veroorzaakte controverse omdat Fudan traditioneel bekendstaat om zijn sterke sociale en geesteswetenschappelijke opleidingen. Andere topinstellingen zoals Shanghai Jiao Tong en Tsinghua breiden hun STEM-aanbod uit, maar schrappen vooralsnog niet in het aanbod van geesteswetenschappen.
De huidige verschuiving past in een breder historisch patroon van wisselende prioriteiten: vanaf Mao lag de nadruk op industrieversterking en werden zachte wetenschappen teruggedrongen; na de economische opening in de jaren ’90 kwam daar weer ruimte voor; nu onder Xi schuift de balans opnieuw richting technologie. Chinese staatsmedia signaleren gemengde reacties — er is bezorgdheid over het verlies van de ‘ziel’ van het hoger onderwijs — en Fudan-bestuurders proberen te verzekeren dat de fundamenten van de geesteswetenschappen overeind blijven.
Analisten, zoals Jeroen Groenewegen-Lau van Merics, wijzen erop dat universiteiten vooral reageren op politieke en economische doelstellingen: China wil technologische concurrentie met de Verenigde Staten en streeft in het volgende vijfjarenplan naar circa 5% economische groei, met een substantiële bijdrage van de industrie. Subsidies en beleid maken werken in de maakindustrie aantrekkelijker. Tegelijkertijd waarschuwt hij voor risico’s: het marginaliseren van geesteswetenschappen kan leiden tot ontevredenheid en een mismatch tussen talenten en opleiding, met sociale gevolgen op langere termijn.