Bank of America en Bank of New York Mellon willen einde aan Epstein-zaken
In dit artikel:
Bank of America en Bank of New York Mellon hebben in een federale rechtbank in Manhattan gevraagd om rechtszaken te laten seponeren waarin zij worden beschuldigd medeplichtig te zijn aan Jeffrey Epsteins sekshandel. De groepsvorderingen, ingediend op 15 oktober door een vrouw uit Florida aangeduid als Jane Doe, stellen dat de banken bewust signalen over Epsteins misdaden negeerden en geen verdachte-transactierapporten (SAR’s) bij het ministerie van Financiën indienden, waardoor vervolging eerder mogelijk had kunnen zijn.
In hun stukken zetten beide banken de beschuldigingen uiteen als onvoldoende onderbouwd. Bank of America zegt alleen routinematige diensten te hebben geleverd aan personen zonder bekende nauwe banden met Epstein; BNY Mellon merkt op dat er geen beweringen zijn dat Epstein klant van hen was of dat er bijzondere zakelijke relaties bestonden. Beide banken voeren aan dat de vermeende activiteiten niet zodanig waren dat schade aan Doe voorspelbaar was, wat haar nalatigheidsclaims zou ondermijnen.
De advocaten van Doe, waaronder David Boies, reageerden niet direct. Eerder bereikten advocaten van Epsteins slachtoffers in 2023 schikkingen met JPMorgan ($290 mln) en Deutsche Bank ($75 mln), beide door rechter Jed Rakoff goedgekeurd. Epstein overleed in augustus 2019 in een cel terwijl hij zijn proces afwachtte. Recent publiceerde het Huis van Afgevaardigden e-mails die nieuw onderzoek naar wie wisten van Epsteins handel aanwakkerden; president Trump ontkent kennis.