Buitenlandse arbeidskrachten geven impuls aan eurozone-economie, aldus Lagarde van ECB
In dit artikel:
Christine Lagarde, president van de Europese Centrale Bank, zei tijdens het jaarlijkse Fed-symposium in Jackson Hole (Wyoming) dat de toestroom van buitenlandse werknemers de eurozone de afgelopen jaren substantieel heeft ondersteund. Volgens Lagarde compenseerde deze instroom deels het effect van kortere werktijden en dalende reële lonen en voorkwam zij dat de arbeidsmarkt veel krapper werd.
Lagarde stelde dat werknemers uit landen buiten de twintig eurolanden in 2022 slechts ongeveer 9% van de beroepsbevolking vormden, maar verantwoordelijk waren voor de helft van de banengroei in de afgelopen drie jaar. Zonder die extra arbeidskrachten zou het bbp van Duitsland rond 2019 naar schatting circa 6% lager hebben gelegen; ook Spanje profiteerde sterk van deze arbeidsaanvulling na de COVID-19-crisis.
De Europese Unie telde vorig jaar een recordaantal inwoners (450,4 miljoen), doordat netto-immigratie voor het vierde achtereenvolgende jaar de natuurlijke bevolkingskrimp compenseerde. Die demografische dynamiek ligt mede ten grondslag aan de economische bijdragen van buitenlandse arbeidskrachten.
Tegelijk heeft de groei van migratie tot politieke spanning geleid: onvrede onder lokale kiezers heeft ruimte gecreëerd voor extreemrechtse partijen en heeft regeringen doen besluiten immigratie te beperken. Als voorbeelden noemt het artikel dat de nieuwe Duitse regering programma’s voor gezinshereniging en hervestiging opschortte, en dat in de Verenigde Staten het beleid onder president Trump is aangescherpt met meer arrestaties van ongedocumenteerden en intrekking van juridische status voor tienduizenden migranten.
Kortom: migratie bleek de laatste jaren een belangrijke buffer voor de arbeidsmarkt en economische output in de eurozone, maar de maatschappelijke en politieke reacties op die ontwikkeling leiden tot toenemende restricties en debat over toekomstig migratiebeleid.