'Cultuursector loopt jaarlijks €500 mln aan subsidie mis'
In dit artikel:
De Raad voor Cultuur concludeert dat de Nederlandse overheid de cultuursector relatief minder financiert: het aandeel van rijkscultuursubsidies in de begroting daalde van 0,47% in 2005 naar 0,35% in 2023. Volgens de raad betekent dat sinds 2005 een achterstand van ruim €500 mln ten opzichte van andere sectoren. In dezelfde periode stegen de totale overheidsuitgaven met 46%, terwijl de publieke uitgaven aan cultuur met 22% toenamen. In 2023 gaven Rijk, provincies en gemeenten gezamenlijk €3,9 mrd aan cultuur.
Privatesectorbijdragen liggen al een decennium rond de €400 mln per jaar, waardoor ook hun relatieve aandeel is geslonken. De Raad waarschuwt dat particuliere giften niet automatisch het overheidsgat opvullen; donoren volgen eerder het publieke commitment. Kristel Baele, voorzitter van de raad, benadrukt dat de overheid eerst het goede voorbeeld moet geven als ze meer particulier geld wil aantrekken. Het advies aan het nieuwe kabinet: begin in deze kabinetsperiode met structureel €250 mln extra per jaar om de achterstand gedeeltelijk weg te werken.
Het rapport, op verzoek van voormalig minister Eppo Bruins opgesteld door een commissie onder leiding van Geert van Maanen, baseert zich op CBS-data en belicht ook een gebrek aan geautoriseerde nationale cijfers over cultuuruitgaven. De raad signaleert dat stijgende kosten voor lonen en energie de financiële weerbaarheid van instellingen aantasten, terwijl veel kunstvormen weinig efficiencywinst kunnen boeken (bijv. het vaste benodigde aantal musici voor symfonie-uitvoeringen).
De effecten zijn vooral zichtbaar in de regio: muziekscholen, podia en kleinschalige festivals verdwijnen; kleine en middelgrote organisaties hebben moeite te overleven (als voorbeeld wordt het Nazomerfestival in Zeeland genoemd). Privaat geld en loterijen neigen bovendien naar prestigieuze musea en podia, uit onzekerheid over de bedrijfseconomische staat van kleinere instellingen. Ook beperkende voorwaarden van sommige overheden — zoals het verbieden van het aanhouden van reserves — maken organisaties kwetsbaar; het rapport wijst op het incident waarbij het Rijksmuseum Twenthe in 2017 twee ton moest terugbetalen.
Om stabiliteit te vergroten adviseert de Raad voor langere subsidietermijnen (acht jaar i.p.v. vier), automatische indexering van subsidies en het toestaan van opbouw van reserves. Tegelijk moeten cultuurinstellingen zich beter bedrijfsmatig presenteren en meer inzetten op fondsenwerving en nalatenschappen (de verwachte erfenisgolf van de babyboomgeneratie) door zich scherper als ‘goed doel’ te positioneren. Nederland is één van de weinige EU-landen die relatief minder is gaan uitgeven aan cultuur; het EU‑gemiddelde ligt rond 0,5% van het nationale inkomen. De raad vindt €250 mln extra per jaar een haalbare eerste stap: klein voor de rijksbegroting, maar wezenlijk voor de sector.