De relatie tussen de VS en Venezuela bezien door de prijs van een aan olie gekoppelde obligatie
In dit artikel:
De toegenomen Amerikaanse druk op de regering van Nicolás Maduro richt opnieuw de aandacht op vervallen Venezolaanse schuldbewijzen, met name de PDVSA-obligatie die in 2020 afloopt en waarvoor tot 2019 nog betalingen liepen. Die 2016-uitgifte, uitgegeven als ruil voor eerder vervallen schuld, is gedekt met een pandrecht op 50,1% van raffinaderij Citgo via PDVSA’s werkmaatschappij PDV Holding; betalingen stopten nadat de oppositie-geleide Nationale Assemblee het obligatiecontract in oktober 2019 onwettig verklaarde.
De Canadese mijnbouwer Crystallex had in 2016 een arbitrage van ongeveer 1,4 miljard dollar gewonnen tegen Venezuela en kreeg later van een Amerikaanse rechter gelijk dat PDV Holding als alter ego van de staat kon worden aangemerkt, wat leidde tot een veiling van PDV Holding-aandelen. Vorige maand werd die veiling toegewezen aan Amber Energy, een dochter van hedgefonds Elliott, dat circa 2,1 miljard dollar beschikbaar heeft gehouden om de PDVSA 2020-obligatie te voldoen bij afloop. De overdracht aan Amber Energy kan echter pas daadwerkelijk plaatsvinden na goedkeuring door het Amerikaanse ministerie van Financiën.
Marktwaarde van de obligatie vierde de laatste jaren flinke schommelingen: door economische crisis en sancties daalde de koers medio 2020 tot rond 10 cent per dollar, maar juridische ontwikkelingen en het gedeeltelijk opheffen van Amerikaanse sancties in oktober 2023 joegen de koers boven 80 cent. Extra Amerikaanse militaire en diplomatieke druk op Caracas bracht de obligatieprijs in september voor het eerst naar pari; het papier sloot donderdag op 100,25 cent per dollar.
De zaak illustreert hoe juridische uitspraken, sanctiebeleid en geopolitieke druk samen de waardering en het eigendom van strategische energie-activa zoals Citgo bepalen, met grote financiële belangen voor schuldeisers, investeerders en de Venezolaanse regering.