Design met de kracht van de natuur
In dit artikel:
Kunstenaars en ontwerpers zetten onzichtbare eigenschappen van de natuur in de spotlights en zoeken tegelijk naar duurzame oplossingen voor energie en materiaalgebruik. Daan Roosegaarde ontwikkelde de Glowing Garden: een installatie waarin bloemen en planten zó worden gepresenteerd dat hun natuurlijke luminescentie voor mensen zichtbaar wordt. Met partners als Hortus botanicus Leiden en Gardens by the Bay in Singapore is onderzocht hoe ultraviolette lichttechnologie de zwakke gloed van bloemen kan versterken zonder het ecosysteem te verstoren. Roosegaarde, momenteel in Singapore met zijn andere project Spark — een zwevend, biologisch afbreekbaar ‘vuurwerk’ geïnspireerd op vuurvliegjes — ziet zijn werk als een manier om mensen te verbinden met en te laten beschermen wat fragile symbiotische relaties binnen de natuur in stand houdt.
Ook de Nederlandse ontwerper Ermi van Oers werkt op het snijvlak van design en wetenschap. Haar Living Light-lamp haalt energie uit fotosynthese: de plant levert stroom waarmee bladstructuren verlicht worden, waardoor details zichtbaar worden en een magisch effect ontstaat. In Rotterdam-Zuid realiseerde ze samen met biotechnologiebedrijf Plant-e en de gemeente het Park van Morgen, het eerste park dat ’s avonds deels verlicht wordt door energie uit planten, wat het gevoel van een veld vol vuurvliegjes oproept.
Van Oers richt zich sinds enkele jaren met haar start-up Nova Innova op energie uit water. Door Microbial Fuel Cell-technologie gebruiken drijvende domes de elektriciteit die vrijkomt wanneer bacteriën organisch materiaal in water afbreken. Het project Pond geeft zo letterlijk ‘een stem aan het water’: de verlichting toont in één oogopslag de staat van een waterlichaam. Dit voorjaar werden in Costa Rica succesvolle proeven uitgevoerd in lagunes en rivieren, waar de cellen snel voldoende energie produceerden om veilig licht te leveren op plekken zonder conventionele stroomvoorziening — een oplossing die eco-toerismeplekken zou kunnen helpen.
Het brede gemeenschappelijke thema bij Roosegaarde en Van Oers is tweeledig: verborgen natuurlijke schoonheid zichtbaar maken en de natuur benutten als duurzame bron. Van Oers benadrukt dat de studie van één bacteriesoort al veelbelovende ontdekkingen kan opleveren en wijst op de bijna onbegrensde mogelijkheden wanneer we de ‘intelligentie van de natuur’ benutten. Ze werkt bovendien aan een bacterie-gedreven tafellamp die gevoed wordt met organisch afval zoals koffiedrab.
Tegelijkertijd staat de omgang met de natuur niet altijd harmonisch. De Japanse duizendknoop is een extreem invasieve exoot die in Nederland (en elders in Europa) inheemse soorten verdringt en schade veroorzaakt aan infrastructuur. Casper Helsen, die zich tijdens zijn studie sociale geografie en planologie verdiepte in de soort, constateert dat gemeenten jaarlijks veel geld kwijt zijn aan uitgraven en verbranden — in Rotterdam gaat jaarlijks circa 120 ton duizendknoop naar de verbrandingsoven, met bijbehorende CO2-uitstoot.
Helsen sloeg met ontwerpster Marit Scheulderman en later kunstenaar Erik van Schaften de weg in van circulaire valorisatie en richtte Why Knot op. De start-up verwerkt de vezelrijke stelen van de duizendknoop tot biobased plaatmateriaal: stengelvezels vermalen, gebonden met organisch bindmiddel en onder druk geperst tot platen geschikt voor interieurtoepassingen. Na drie jaar ontwikkeling is het materiaal sterk, glad afgewerkt, brandvertragend, volledig biobased en biologisch afbreekbaar — geschikt voor keukenkastdeurtjes of aanrechtbladen. Dit reduceert de noodzaak tot massale verbranding, helpt kosten van beheer te compenseren en schept een markt voor een voorheen ongewenste plant, zonder te willen aanzetten tot grootschalige teelt.
Het artikel toont hoe ontwerp en technologie natuurfenomenen zichtbaar en bruikbaar maken: van glinsterende bloemen en planten als energiebron tot circulaire producten uit invasieve soorten — telkens met een expliciet ecologisch en sociaal doel.