Fed verlaagde rente terwijl veel beleidsmakers vreesden voor inflatie, tonen notulen
In dit artikel:
De Federal Reserve verlaagde tijdens de vergadering van 28-29 oktober de beleidsrente met 0,25 procentpunt naar een bandbreedte van 3,75–4,00%, maar deed dat ondanks duidelijke verdeeldheid binnen het rentecomité. Van de 12 stemmende leden stemden er 10 voor de verlaging; twee dissidenten stonden echter tegenover elkaar en pleitten respectievelijk voor strakker dan wel ruimer beleid.
Beleidsmakers worstelden met tegenstrijdige risico’s: de inflatie blijft al ruim vier jaar boven het streefdoel van 2%, waardoor sommigen vreesden dat renteverlagingen de prijsstabiliteit zouden ondermijnen en de langere termijn-inflatieverwachtingen zouden kunnen oplopen. Tegelijkertijd signaleerden andere deelnemers zorgen over verzwakkende arbeidsmarktindicatoren en de noodzaak om niet te snel te verkrappen. Meerdere leden waarschuwden ook dat verdere verlagingen verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden als een gebrek aan toewijding aan het 2%-doel.
De notulen tonen dat beleidsmakers uiteenlopen over het beleid in december: een klein aantal vond een nieuwe verlaging waarschijnlijk passend, anderen zagen later dit jaar wel ruimte voor versoepeling maar niet per se in december, en een meerderheid sloot een decemberverlaging uit. Fed-voorzitter Jerome Powell benadrukte na de meeting dat een renteverlaging in december geen vanzelfsprekendheid is.
De recente Amerikaanse overheidsstillegging maakte officiële data onbeschikbaar, waardoor de Fed alternatieve informatie moest gebruiken — een factor die heeft bijgedragen aan extra behoedzaamheid. Sinds de oktobervergadering zijn marktverwachtingen voor een decemberverlaging teruggelopen van ruim 90% naar ongeveer fifty-fifty. De notulen vermeldden ook zorgen over een mogelijke abrupte waardering van beleggingen, onder meer die gerelateerd aan AI, met risico op scherpe dalingen op de aandelenmarkten.