In Syrië bedreigt verdeeldheid nog altijd de vrede en veiligheid

vrijdag, 5 december 2025 (15:19) - Het Financieele Dagblad

In dit artikel:

Tussen de puinhopen van Homs vieren inwoners en hulpverleners het eerste jaar sinds de val van Bashar al-Assad met een symbolische herdenking en een wandeling door verwoeste wijken. Organisator Tarek Baderkhan van Amal for Orphans wil de generatie die de oorlog deels als kinderen meemaakte laten begrijpen “wat het Assad‑regime ons heeft aangedaan”. In de kapotgeschoten straten wapperen de oude revolutionaire vlaggen, staan gevels als open wonden en wijzen ogen vol verlies op ouders die bij bombardementen omkwamen of verdwenen in gevangenissen als Sednaya.

De machtswisseling kwam verrassend snel: vorig jaar rukten strijders van Hayat Tahrir al‑Sham in elf dagen op van Idlib naar Damascus en installeerden daar een overgangsregering onder leiding van Ahmed al‑Sharaa. Op 8 december viel Damascus. In Homs, ooit symbool van de opstand, ligt circa 65% van de stad in puin. Tegelijk zijn er ook rituelen van wederopbouw: vrijwilligers van het Yalla Syria Team vegen straten schoon, de Witte Helmen ruimen gevaarlijke explosieven op en vinden soms massagraven. Veiligheidsexperts en hulpverleners waarschuwen dat landmijnen en achtergebleven explosieven een groot risico blijven; Human Rights Watch meldde dat in 2024 1.015 mensen werden gedood of gewond door mijnen en explosieven.

De wederopbouw stagneert: veel woningen zijn onbewoonbaar, investeringen ontbreken en gezinnen moeten zelf zien te overleven. Fatma al‑Ali, teruggekeerd naar een volledig verwoeste wijk met negen kinderen (één overleed), kreeg geen hulp en kan de herstelkosten van ongeveer $6.000 niet opbrengen. Economisch lijden is breed: het Wereldvoedselprogramma schat dat circa 90% van de bevolking in armoede leeft. Voor kinderen is de situatie bijzonder schrijnend: Save the Children geeft aan dat 2,4 miljoen kinderen geen school meer hebben en 1,6 miljoen voortijdig uitvallen; kinderarbeid en vroeghuwelijken nemen toe.

Op het internationale toneel boekt de nieuwe Syrische leiding diplomatieke winst: sinds het voorjaar van 2025 hebben de EU en de VS veel economische sancties versoepeld, en er wordt gewerkt aan verdere opening in 2026. Banken en landen als Turkije en Qatar kijken naar handels- en investeringsmogelijkheden. Toch merkt de bevolking daar weinig van; investeerders blijven huiverig door reputatie- en stabiliteitsrisico’s, en staatsdiensten en sociale vangnetten zijn grotendeels verdwenen.

Veiligheid blijft fragmentair. Naast lokale hersteltekens zijn er scherpe uitbarstingen van geweld. In maart escaleerden gevechten aan de kust (Latakia, Tartous, Hama) in wat Human Rights Watch als mogelijke oorlogsmisdaden omschrijft, met honderden doden en grootschalige verwoesting van dorpen. Deze zomer escaleerde een conflict in Sweida tussen Druzen en bedoeïenen tot grootschalig bloedvergieten: volgens VN‑bronnen ongeveer duizend doden, veel dorpen platgebrand en tienduizenden ontheemden. Lokale functionarissen presenteren vaak tegengestelde verhalen over oorzakelijkheid en verantwoordelijkheid.

Analisten waarschuwen dat het gebrek aan onafhankelijke onderzoeksmechanismen en gerechtigheid de kans op herhaling vergroot; straffeloosheid zou het politieke weefsel al jaren uithollen. Bovendien spelen buitenlandse machten—Israël, Turkije, de VS, Rusland en Iran—een rol via luchtaanvallen, troepen of proxy‑machtsblokken. In het noordoosten blijft de situatie fragiel: rivaliteit onder lokale fracties, Turkse dreigingen en actieve IS‑cellen ondermijnen bestuurlijke stabiliteit.

Kort gezegd: er is zichtbare beweging — politieke veranderingen, beperkte normalisering van mobiliteit en kleine herstelprojecten — maar miljoenen Syriërs leven nog in armoede, veiligheid is onvolledig en de weg naar duurzame vrede vraagt grootschalige hulp, veilige economische voorwaarden en serieuze overgangsrechtspraak.