Instacart klaagt New York aan om loon- en fooiregels

In dit artikel:

Instacart (beursgenoteerd als Maplebear) heeft op 2 december een rechtszaak aangespannen bij de federale rechtbank in Manhattan om af te dwingen dat New York City de uitvoering blokkeert van vijf lokale wetten die het bezorgplatform rechtstreeks raken. De bestandsdatum valt samen met de aankondiging dat de wetten per 26 januari van kracht zouden worden. Als gedaagden staan onder meer het New York City Department of Consumer and Worker Protection genoemd.

De onderneming betoogt dat de lokale regels in strijd zijn met federale en constitutionele beperkingen: volgens Instacart mag het Congres staten en gemeenten niet toestaan prijzen en servicevoorwaarden voor klanten van digitale platforms te reguleren, en staten mogen niet discriminerend handelen tegen buitenstaalse ondernemingen. Instacart waarschuwt dat de maatregelen het platform zouden dwingen te herstructureren, de toegang tot werk voor tienduizenden ‘shoppers’ te beperken en de kosten voor consumenten en supermarkten te verhogen.

Specifiek richt de klacht zich op Local Law 124, die boodschappenbezorgers hetzelfde minimumloon wil geven als restaurantbezorgers, en op Local Law 107, die consumenten dwingt minimaal 10% fooi-opties of handmatige invoer aan te bieden; de overige wetten leggen extra administratieve lasten en openbaarmakingsplichten op. Instacart ziet deze regels als een voortzetting van recentere maatregelen die bezorgdiensten meer rechten hebben gegeven, en zegt dat die de flexibiliteit en zelfstandigheid van arbeidsrelaties ondermijnen.

Burgemeester Eric Adams had eerder bezwaar gemaakt tegen de minimumloonwet en zette zijn handtekening niet onder de fooiwet. Het stadsdepartement gaf geen direct commentaar op de zaak.