Inwoners Tuvalu moeten kiezen: klimaatvluchteling worden of vechten voor hun voortbestaan

woensdag, 31 december 2026 (11:34) - Het Financieele Dagblad

In dit artikel:

Na een korte vlucht vanuit Fiji doemen de lage, groene atollen van Tuvalu op: lintvormige eilanden met kokospalmen rond helderblauwe lagunes. Op hoofdeiland Funafuti scheidt de tijdens de Tweede Wereldoorlog aangelegde landingsbaan het eiland letterlijk in tweeën — en symboliseert tegelijk de maatschappelijke breuk tussen bewoners die willen blijven en jongeren die vertrekken.

Veel Tuvaluanen overwegen emigratie omdat het eiland steeds kwetsbaarder wordt voor zeespiegelstijging en stormen. Australië bood recentelijk een speciaal klimaatvisum voor Tuvaluanen aan — het eerste visum dat expliciet slachtoffers van klimaatverandering helpt emigreren — waarop ongeveer 80% van de bevolking zich heeft aangemeld. De praktische mogelijkheden zijn echter beperkt: Australië kent jaarlijks maar 280 van zulke visa toe, waardoor massale uittocht niet direct haalbaar is.

Persoonlijke verhalen illustreren de urgentie. Florida Mamoe (28) leeft van visvangst met haar gezin, maar ziet de zee dichterbij komen en de straat die op zo’n twee meter boven zeeniveau ligt al bij stormen onderlopen. Veel huizen zijn verhoogd op palen, herstel van verwoeste woningen is duur omdat bouwmateriaal per schip moet worden aangevoerd, en bewoners zijn vaak terughoudend om opnieuw te investeren in locaties die wellicht toch zullen verdwijnen.

Wetenschappelijke data bevestigen de angst. Een NASA-onderzoek wijst uit dat het zeeniveau rond Tuvalu sinds 1993 gemiddeld met ongeveer 5 millimeter per jaar is gestegen. Prognoses waarschuwen dat kritische infrastructuur rond 2050 onder het waterniveau kan komen te liggen en dat, bij ongewijzigd beleid, Tuvalu eind deze eeuw meer dan honderd dagen per jaar met overstromingen te maken kan krijgen.

De ecologische en sociale gevolgen zijn al zichtbaar: zoet grondwater verzilt door overstromingen, lokale landbouw (papaja, bananen) lijdt onder zout water en de eilanden importeren nu ongeveer 80% van hun voedsel uit Fiji, Nieuw-Zeeland en Australië. Die afhankelijkheid van bewerkt voedsel draagt bij aan stijgende aantallen diabetes en obesitas. Tegelijkertijd zijn veel huishoudens en infrastructuur verzwakt door eerdere stormen; aangespoelde rommel en restanten van verwoeste huizen markeren de kustlijn.

Internationale hulp en adaptatieprojecten lopen uiteen in schaal en zekerheid. De Asian Development Bank investeert miljoenen in watervoorziening en legt voor ongeveer €14,2 miljoen leidingen en sanitaire voorzieningen aan. De Tuvaluaanse regering schat dat er circa €1 miljard nodig is om een allesomvattend masterplan voor klimaatbestendigheid te realiseren. UNDP en het Green Climate Fund financieren samen een landwinningsproject van Hall Contracting: acht hectare nieuw gewonnen land, opgehoogd tot 6,10 meter, zou enige bescherming moeten bieden tegen zee-oploop en stormvloeden. Het project gebruikt grote baggerschepen die dagelijks duizenden kubieke meters zand pompen.

Toch zijn fondsen onbetrouwbaar en politiek beladen. Alan Puga Resture, die klimaatprojecten begeleidt, wijst op eerdere toezeggingen die deels teruggedraaid werden — als voorbeeld noemt hij Amerikaanse steun die later door beleidswijzigingen werd ingetrokken. Dit voedt de discussie of landen die het meest bijgedragen hebben aan klimaatverandering meer financiële verantwoordelijkheid moeten nemen; sommige beleidsmakers in Tuvalu overwegen juridische stappen naar aanleiding van internationale ontwikkelingen, zoals de klimaatzaken die op het Internationale Gerechtshof in Den Haag spelen.

Adaptatieprojecten genereren ook economische kansen en geopolitieke spanning. Baggerbedrijven als het Australische Hall Contracting profiteren van projecten in de Pacifische eilanden, terwijl China met staatsbedrijven en infrastructurele investeringen in de regio actief is. Westerse donorlanden volgen een andere aanpak door meer te investeren in capaciteitsopbouw — training en werkgelegenheid voor eilandbewoners — om afhankelijkheid van buitenlandse aannemers te verkleinen. Tegelijk handhaaft Tuvalu zijn diplomatieke band met Taiwan, dat aanzienlijke steun levert, onder meer een 4G-netwerk en jaarlijkse bijdragen, in ruil voor internationale erkenning.

Culturele kosten blijven zwaar wegen. Werknemers zoals Tap Apisai die meewerken aan kustverdediging zijn verontwaardigd dat hun land de gevolgen draagt van emissies die zij nauwelijks veroorzaken. Voor velen betekent vertrek naar Australië of Nieuw-Zeeland een bedreiging van identiteit en gemeenschap: migranten verdienen wellicht meer, maar ervaren isolement en verlies van collectieve tradities. Oudere bewoners kiezen vaak bewust voor blijven, wat leidt tot spanningen met jongere generaties die vertrekken zoeken als enige kans op een beter levensperspectief.

Kortom, Tuvalu staat op het front van de klimaatcrisis: zichtbare fysieke bedreiging door stijgend water en stormschade; dringende behoefte aan grootschalige financiering en betrouwbare internationale steun; geopolitieke belangen en commerciële kansen rond adaptatieprojecten; en een menselijke crisis waarin families verdeeld raken over blijven of vertrekken. De toekomst van het eiland zal sterk afhangen van de bereidheid van rijke landen om zowel mitigatie als langdurige adaptatiefinanciering serieus en structureel aan te pakken.