Lijfrente bij sterven: drie dingen die u moet weten
In dit artikel:
Lijfrentes kennen bij overlijden ingrijpende gevolgen, afhankelijk van het type (lijfrenteverzekering of bancaire lijfrente) en de fase waarin de lijfrente zich bevindt (opbouw- of uitkeringsfase). Bij een lijfrenteverzekering is het onderscheid tussen het oude en nieuwe regime van belang. Onder het nieuw-regime is de nabestaandenuitkering vrijgesteld van erfbelasting, met een gedeeltelijke vermindering van de hoge partnervrijstelling. Het oude regime belast de lijfrenteverzekering wel met erfbelasting, ook als de uitkering is omgezet in een bancaire lijfrente. Bancaire lijfrentes maken in hun geheel of gedeeltelijk deel uit van de nalatenschap, wat deze kan verhogen en gevolgen kan hebben voor erfbelasting en de vorderingen van erfgenamen. Daarbij geldt dat ongehuwde of niet-geregistreerd samenwonenden geen automatisch erfrecht hebben; zij moeten dit via testament regelen om nabestaandenuitkeringen veilig te stellen. Voor de inkomstenbelasting worden nabestaandenuitkeringen belast in box 1 bij de ontvanger, meestal de langstlevende partner of kinderen. Bij bancaire lijfrentes die vallen binnen een huwelijksgoederengemeenschap, wordt slechts de helft meegenomen voor de nalatenschap en de pensioenimputatie, wat de erfbelasting kan beperken. Dit overzicht benadrukt het belang van tijdige en bewuste keuzes rondom lijfrente en overlijden, aangezien fiscale en juridische regels complex zijn en de nalatenschapsafwikkeling sterk beïnvloeden.