Powell hint op renteverlaging FED, maar blijft voorzichtig
In dit artikel:
Voorzitter Jerome Powell moet op de jaarlijkse conferentie in Jackson Hole (vrijdag, 16:00 uur Nederlandse tijd) een delicate afweging maken: economische signalen laten ruimte voor renteverlagingen, maar oplopende inflatie en politieke druk vanuit het Witte Huis beperken zijn bewegingsvrijheid. Beleggers rekenen op — en president Donald Trump eist — een verlaging van de Fed-fondsenrente bij de volgende vergadering; twee Fed-bestuursleden toonden tijdens de laatste beleidsvergadering al steun voor verlaagde rentes vanwege zorgen dat de arbeidsmarkt sneller zou verzwakken dan de headline-cijfers tonen. De huidige rentestand is 4,25–4,50%.
Tegelijkertijd blijft de inflatie boven het streefcijfer van 2% en wordt verwacht dat importtarieven van Trump hun weg naar consumentenprijzen vinden, wat pleit voor terughoudendheid bij renteverlagingen. Jeffrey Schmid, voorzitter van de Kansas City Fed en gastheer van Jackson Hole, waarschuwde dat renteverlagingen terwijl de inflatie nog toeneemt de geloofwaardigheid van de Fed in het beteugelen van prijzen kunnen ondermijnen. Powell, wiens termijn als Fed-voorzitter in mei afloopt, zal naar verwachting ook een vereenvoudigd operatiekader presenteren ter vervanging van het complexere beleidskader van vijf jaar geleden.
Analisten verwachten mogelijk een compromis: Powell kan de deur op een kier zetten voor een verlaging in september als verzekering tegen een verder verslechterende arbeidsmarkt, zonder zich vast te leggen op meerdere stappen totdat het beeld rond de inflatie helderder is. Die middenweg zal Trump en optimistische beleggers waarschijnlijk niet bevredigen; Trump heeft openlijk aangedrongen op rente rond 1% en heeft fel kritiek op Powell geuit.
Economisten waarschuwen voor stagflatiegevaar — hogere inflatie gecombineerd met afzwakkende groei — maar erkennen ook dat een eenmalige renteverlaging als “verzekering” voor de arbeidsmarkt kan worden gezien, deels ook om politieke druk tijdelijk te ontlopen. De spanning tussen prijsstabiliteit en werkgelegenheid is daarmee centraal in Powells keuze.
De politieke context verhevigt de kwestie: Trump voert persoonlijke aanvallen op Powell en eist soms aftreding van Fed-bestuurders. Hij riep onlangs op tot het vertrek van Fed-bestuurder Lisa Cook vanwege vermeende onjuiste woonplaatsopgaven, een zaak die ook gevolgen kan hebben voor de samenstelling en dus het beleid van de Fed. Hoewel bestuursleden niet vanwege beleidsverschillen kunnen worden ontslagen, zou voortijdig vertrek of gedwongen aftreden de invloed van het Witte Huis op het monetaire beleid vergroten en de benoeming van regionale Fed-presidenten beïnvloeden.
Tot nu toe heeft de Fed haar onafhankelijkheid grotendeels weten te bewaren, stellen voormalige Fed-functionarissen, maar waarschuwingen voor een mogelijke “Trumpificatie” klinken: als Trump en zijn bondgenoten erin slagen meerdere zetels te bemannen na 2026, kan dat leiden tot structurele koerswijzigingen richting lagere rentes. Trump heeft intussen Stephen Miran genomineerd voor een onverwachte vacature bij de Fed, wat de politieke inzet verder onderstreept.
Powells toespraak wordt daarmee meer dan een technisch beleidsmoment: het is een test van de Fed’s vermogen om op feiten gebaseerde besluiten te nemen te midden van economische tegenstellingen en sterke politieke druk.