Na geblokkeerde Mayne-deal worden hogere reverse break fees in Australië verwacht
In dit artikel:
De Australische regering blokkeerde recent het bod van het Amerikaanse Cosette Pharmaceuticals van ongeveer $434 miljoen op Mayne Pharma, waarna juristen verwachten dat grensoverschrijdende overnames in Australië strenger worden gedekt tegen afbreuk. Minister van Financiën Jim Chalmers handhaafde het advies van de Foreign Investment Review Board (FIRB) dat een overname door Cosette onvoldoende waarborgen bood voor de levering van kritieke geneesmiddelen. Cosette had in februari een bod gedaan, probeerde zich later terug te trekken met verwijzing naar Mayne’s financiële resultaten en dreigde de productiefaciliteit in Adelaide — ongeveer 200 werknemers — te sluiten als de deal doorging.
Als gevolg hiervan zullen raden van bestuur van beoogde doelwitten vermoedelijk zwaardere beschermingen eisen: hogere reverse break fees (een vergoeding die een bieder betaalt bij het afzien van de overname), expliciete clausules dat toezichthouderstoezicht vooraf geregeld moet zijn, en bindende toezeggingen dat kopers hun bedoelingen voor het bedrijf niet wijzigen na goedkeuring. In Australië betalen doelwitbedrijven bij mislukte transacties doorgaans een break fee van rond 1% van de transactiewaarde; reverse break fees zijn daar minder gebruikelijk dan in de VS, waar ze vaak 3–4% of meer bedragen.
Analisten waarschuwen dat zulke eisen inbound-deals zwaarder en risicovoller kunnen maken, terwijl de markt voor buitenlandse overnames in 2025 juist opleeft — rond $81 miljard aan M&A-transacties in Australië, waarvan ongeveer $35 miljard afkomstig van buitenlandse bieders. Juristen en betrokken adviseurs concluderen dat Australië niet per se gesloten wordt voor buitenlands kapitaal, maar dat buitenlandse kopers voortaan discipline en transparantie moeten tonen in hun regulatoire plannen om langdurige, kostbare mislukte transacties te voorkomen.