Politiek overweegt afschaffing hypotheekrenteaftrek

vrijdag, 19 september 2025 (10:03) - IEX.nl

In dit artikel:

Voormalig staatssecretaris van Financiën Menno van Rij doet in zijn rapport "Belastingen in een maatschappelijk perspectief" het voorstel om de hypotheekrenteaftrek vanaf 2029 in twintig jaar af te schaffen. Het plan wordt door diverse politieke partijen besproken; vooral linkse partijen (PvdA, GroenLinks, D66, SP en ook CDA) hebben eerder gepleit voor afschaffing. De maatregel maakt deel uit van een bredere discussie over fiscale hervormingen en kostenbesparingen voor de staat.

Achtergrond: de hypotheekrenteaftrek is de fiscale regeling waarmee huiseigenaren de betaalde hypotheekrente kunnen aftrekken van hun inkomen in Box 1. De afgelopen twee decennia is het stelsel al herhaaldelijk aangepast: invoering van bijleenregels, verplichte aflossing voor starters, beperking van aflossingsvrije hypotheken, verlaging van het eigenwoningforfait, afbouw van renteaftrek voor hoge inkomens, veranderingen in toetsregels en maatregelen rond starters/doorstromers. Al die wijzigingen hebben de toegankelijkheid en complexiteit van de hypotheekmarkt veranderd.

Wat het voorstel concreet doet
- Start: 2029. Afschaffing over 20 jaar, in stappen (ongeveer 5% per jaar).
- Toetsing: bij geleidelijke afbouw verschuift een deel van de hypotheek van Box 1 naar Box 3 bij de inkomens- en leentoets. Omdat banken tien jaar vooruit kijken bij de hypotheektoets, neemt het aandeel dat in Box 3 valt elk jaar toe naarmate de renteaftrek afneemt.

Belangrijkste verwachte gevolgen
- Starters en lagere-inkomensgroepen worden het hardst geraakt. Door hogere fiscale lasten en strengere leentoetsen vermindert hun maximale leencapaciteit; directe afschaffing kan de maximale hypotheek met ongeveer 15–20% verlagen.
- Mensen met vermogen in Box 3 (vermogen/ spaargeld) kunnen juist profiteren: als de hypotheekschuld naar Box 3 verschuift, kan die schuld in veel gevallen worden meegenomen ter vermindering van het belastbare vermogen, waardoor vermogenden minder Box 3-belasting betalen.
- Huizenprijzen kunnen dalen door verminderde koopkracht van kopers, maar de bestaande schaarste op de woningmarkt kan een prijsdaling dempen. Kopers die recent marktconform hebben gekocht lopen het risico netto meer te gaan betalen of waardeverlies te zien.
- Banken en huiseigenaren zullen mogelijk vaker kiezen voor kortere rentevaste periodes omdat kortere looptijden doorgaans lagere rentes en daarmee lagere maandlasten opleveren; dat verhoogt renterisico voor huishoudens.
- Voor de overheid levert afschaffing een substantieel voordeel op: het rapport rekent op een besparing van ruim €8 miljard. Ter vergelijking: huurtoeslag kost jaarlijks circa €5,8 miljard plus naar schatting €2,3 miljard aan indirecte subsidies; in totaal wordt het budget voor de huursector op ongeveer €17 miljard per jaar gesteld.

Andere neveneffecten en zorgen
- Minder nieuwbouwprojecten wordt als mogelijk neveneffect genoemd doordat financieringsmodellen veranderen.
- De fiscale systemen en toetsregels worden complexer: verschillende regels voor starters en doorstromers, en het onderscheid tussen Box 1- en Box 3-schulden, maken het stelsel moeilijker te doorgronden.
- De Belastingdienst heeft volgens critici niet altijd goed bijgehouden hoe lang individuele huishoudens renteaftrek genieten, wat administratieve onduidelijkheden kan vergroten bij een overgang.

Praktische illustratie
Bij directe afschaffing verandert de toetsing meteen en dalen maximale hypotheken substantieel; bij afschaffing over 20 jaar stijgt jaarlijks het aandeel dat in Box 3 valt (bijvoorbeeld van 50% in jaar 10 naar 55% in jaar 11 in de toetsberekening), met geleidelijke verslechtering van leenruimte voor kopers.

Slotopmerking
Het voorgestelde afschaffen van de hypotheekrenteaftrek is een ingrijpende hervorming met duidelijke herverdelingseffecten: het kan starters en huizenkopers verzwaren terwijl relatief vermogende eigenaren in Box 3 mogelijk profiteren. De politieke discussie zal draaien om de afweging tussen budgettaire besparing, sociale effecten op toegang tot koopwoningen en de complexiteit van de uitvoerbaarheid.