Zorgpremies voor 2026 blijven vrijwel ongewijzigd

In dit artikel:

De zorgpremies voor 2026 blijven bij de grote Nederlandse verzekeraars grotendeels stabiel, mede dankzij een eenmalige meevaller uit het zorgverzekeringsfonds en het inzetten van opgebouwde reserves. Zorgverzekeraar DSW had dit eerder al aangegeven; andere maatschappijen maakten hun premieplannen uiterlijk woensdag bekend.

CZ handhaaft zijn meest gekozen basispakket op €159,99 per maand door bijna €57 mln uit reserves te gebruiken naast de meevaller uit het fonds. VGZ verlaagt de premie voor het eerst in zes jaar met €3,05 naar €154,25; dat schrijft de daling toe aan het fonds en aan samenwerkingen met zorgaanbieders voor vernieuwing. Bij Achmea (onder meer Zilveren Kruis) stijgt de basispremie naar €153,95 (+€4,45) door hogere zorgkosten en meer zorggebruik; ook hier worden €99 mln aan reserves ingezet om de stijging te dempen. Menzis houdt de premie ongewijzigd op €155,25 en gebruikt €60 mln aan eigen middelen.

Menzis doet bovendien een beleidsvoorstel: kwetsbare groepen krijgen een aanvullende verzekering die het eigen risico vergoedt, met mogelijke toekenning via gemeenten en achteraf vergoeding door de rijksoverheid via het zorgverzekeringsfonds. Vergelijkingssite Poliswijzer concludeert dat de gemiddelde premie praktisch gelijk blijft (stijging minder dan €1), maar dat de prijsverschillen tussen verzekeraars toenemen: jaarverschil tussen goedkoopste en duurste basisverzekering is €511. VinkVink (onderdeel van Menzis) biedt de laagste premie (€142,40 p/m), a.s.r. de hoogste (€185 p/m).

De verzekeraars waarschuwen dat dit geen structurele oplossing is voor onderliggende problemen zoals vergrijzing, toenemende zorgvraag en personeelstekorten. Menzis verwacht dat de premie voor 2027 waarschijnlijk fors zal stijgen en roept op tot politieke keuzes en meer focus op oorzaken van gezondheidsproblemen. CZ en VGZ benadrukken eveneens dat zorginnovatie en verwachtingsmanagement nodig zijn om de druk op de zorg duurzaam te verminderen.